Wie draagt de kosten voor onderhoud van noodverlichting?
Voor huurders en verhuurders is het vaak niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor de kosten van onderhoud van noodverlichting. Omdat hier onduidelijkheid over is wordt soms helemaal geen onderhoud aan de noodverlichting uitgevoerd. Dit kan leiden tot onveilige situaties en het niet voldoen aan de wettelijke eisen.
Wie is verantwoordelijk?
Een gebouweigenaar, oftewel de verhuurder, is volgens het Bouwbesluit verantwoordelijk voor een goed functionerende noodverlichtingsinstallatie. De huurder is vanuit de Arbowet dan weer verantwoordelijk voor haar personeel. De Arbowet stelt een aantal aanvullende eisen aan noodverlichting ten opzichte van het Bouwbesluit. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan het toepassen van vluchtwegaanduiding voor alle vluchtwegen.
Bouwbesluit | Arbowet |
Kijkt naar de gebruiksfuncties van het gebouw | Kijkt naar de veiligheid van de gebruikers van het gebouw |
De eigenaar is verantwoordelijk | De werkgever is verantwoordelijk |
De controlerende instantie is de gemeente (uitvoerend orgaan: veiligheidsregio/brandweer) | De controlerende instantie is Inspectie SZW (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) |
Wie betaalt de kosten?
Wie de kosten betaalt voor onderhoud is vaak onduidelijk omdat dit niet of niet goed in de huurovereenkomst is vastgelegd. Wij adviseren dan ook goed te documenteren wie de controle (inspectie) uitvoert, wie het onderhoud coördineert en wie wat betaalt.
Hoe dan ook, discussies over verantwoordelijkheid en kosten mogen nooit in de weg staan van de veiligheid van de gebruikers van een gebouw. Om hier invulling aan te geven is het slim om gebruik te maken van de norm NEN-EN 1838. Hierin is namelijk afgesproken dat de NEN-EN 1838 ‘adequate noodverlichting’ beschrijft.
In de tabel hiernaast vind je terug wat er in et Bouwbesluit vastgelegd is en wat er in de Arbowet staat over wie verantwoordelijk is voor onderhoud van noodverlichting en wie de controles uitvoert.